dinsdag 30 november 2010

I < + > I

Vanmiddag dook het symbool ineens weer op. Boven de deur en boven alle ramen van het klaslokaal waar we een evaluatie deden, zaten telkens vier bakstenen ingemetseld waar je doorheen kon kijken. Er waren patroontjes in uitgespaard en het zag er zo uit:

I < + > I    I < + > I
I < + > I    I < + > I

Al vaker heb ik me afgevraagd wat die geheimzinnige tekentjes toch te beduiden hebben. In enkele andere scholen heb ik ze ook gezien. Zouden het luchtgaten zijn, ter ventilatie? Dat lijkt me van weinig toegevoegde waarde in een gebouw waarvan het dak zo lek is als een mandje en waar het glas in de kozijnen ontbreekt. Ventilatie genoeg, zou je denken.

Of zou er K + K staan, een gewone K en een gespiegelde, zodat je het ook begrijpt als je ervan de buitenkant tegenaan kijkt. Misschien dat de K voor Knowledge staat, we bevinden ons ten slotte in een school. Of zouden het de initialen zijn van de bakstenenbakker, K.K., Klaas Klaassen bijvoorbeeld, maar dan in de lokale taal. Of het logo van de architect, hoewel me dat ook weer niet erg waarschijnlijk lijkt. Het schoolgebouwtje is namelijk niet van een zodanige artistieke kwaliteit dat een architect zijn handtekening er persé in zou willen krassen.

In de pauze besloot ik de onderzoeksjournalist uit te hangen en vroeg verschillende aanwezigen naar het raadselachtige verschijnsel:
“Nooit opgemerkt,” sprak collega R. “ik zie het nu pas, nu je me er op attendeert.”
“Ik heb geen idee,” zei de hoofdonderwijzer, “zou dat niet gewoon ter versiering zijn?”
“Rekensommetjes,” zei een leerling van de oudste groep, “tenminste, dat heb ik er altijd in gezien. Met een beetje fantasie kun je er 15 + 31 van maken, die 5 lijkt nog het minst, maar soms als je heel snel schrijft, dan schrijf je een vijf zo. Ik heb het allemaal al eens bij elkaar opgeteld. Sommige plusjes staan een beetje scheef, zie je? Dan lijkt het net een x. Het wordt dan 15 x 31 en dat is 465.”
“Traditionele symbolen, een soort hiërogliefen.”, antwoordde de voorzitter van het bestuur resoluut. “Vroeger was hier een kerkhof. De stenen zijn gebruikt voor de bouw van de school.”
Ik keek hem ongelovig aan. “Echt?”, vroeg ik.
Hij begon hard te lachen. “Natuurlijk niet.” zei hij, “Ik heb geen flauw idee.”

Luchtgaten, rekensommetjes, initialen, hiërogliefen, het zou allemaal kunnen. Misschien zijn ze multi-functioneel. Na de pauze hielden ze de gemoederen ineens flink bezig. Iedereen praatte over de geheimzinnige symbolen en speculeerde over de betekenis ervan. Het mysterie bleef echter de rest van de dag onopgehelderd.

dinsdag 23 november 2010

Schrijf een boek in vijf dagen

Ik zit opgesloten in de vergaderruimte van een hotel in Nairobi, en het stinkt hier naar bloed, zweet en tranen. De opdracht: schrijf een boek in vijf dagen. Iedereen die ooit heeft geprobeerd een boek te schrijven, zal het met mij eens zijn: vijf dagen is aan de krappe kant.

Maar onhaalbaar is het niet, want de vergaderruimte is gelukkig geen isoleercel waar ik moederziel alleen zit, en het bloed, het zweet en de tranen zijn niet alleen van mij. Samen met bijna 30 collega’s uit Kenia, Oeganda, Tanzania en Ethiopië discussieren we als gekken, we overleggen, we voorzien elkaar van commentaar, we stoppen onze vingers in onze oren als we ons willen concentreren, we bellen met informanten, we speuren het internet af naar informatie en in de avonduren typen we alsof onze levens ervan afhangen.

Wat voor boek is dat dan, hoor ik u vragen, en waarover zal het gaan? Wel, als alles meezit, rolt er vrijdag aan het einde van de dag een manuscript uit de printer over Child Protection. Ervaringen van drie jaar werken met en voor kwetsbare kinderen in de bovengenoemde landen worden uitgediept, zodat anderen die hetzelfde werk doen of willen gaan doen er hun voordeel mee kunnen doen. Welke lessen kunnen worden getrokken uit het verleden? Waar begin je? En wat moet je vooral niet doen? Welke juridische mogelijkheden zijn er om kinderen te beschermen voor mishandeling? Hoe worden de kinderen zelf mondiger? Wat kun je doen tegen FGM, oftewel female genital mutilation, oftewel vrouwelijke genitale verminking, oftewel het besnijden van vrouwen en meisjes? Wat is er gedaan om kindersmokkel tegen te gaan? Hoe succesvol is dat geweest en wat hebben we daarvan geleerd?

Veel vragen dus, maar dankzij de verzamelde ervaring die bijelkaar gekomen is in dit hotel, zijn er ook veel antwoorden. Daarover zal het gaan. Er is enorm veel informatie en er ligt nog een enorme hoeveelheid werk voor de komende dagen. Maar met het resultaat voor ogen van een boek, geschreven in vijf dagen door 30 auteurs, staat iederen te trappelen. De koffiepauze is voorbij, we dompelen ons weer onder. Het zal wel laat worden vanavond.

maandag 15 november 2010

Dan weer in Nederland

Dat het op deze plek al geruime tijd stil is, heeft niets te maken met gebrek aan inspiratie of een blogger´s block. Integendeel. Alle ontmoetingen, gebeurtenissen en inspiratiebronnen namen eenvoudigweg teveel tijd in beslag om erover te kunnen berichten. Van vrijdag 5 tot en met zaterdag 13 november was ik thuis. Thuis wil zeggen, in Nederland.

Bij de incheckbalie op Schiphol staat een Japanse familie. Deze keer gebeurt er niets vreemds zoals anders altijd op vliegvelden. De moeder probeert twee kleuters bij de kudde te houden, terwijl de vader foto´s neemt en een wat ouder meisje verveeld naar buiten kijkt, waar het net licht begint te worden. Waar deze familie geen weet van heeft, is dat ze voor een buitengewoon tevreden passagier staat, die terugkijkt op een geslaagde week in Nederland. Hij heeft bijna iedereen kunnen ontmoeten die hij wilde ontmoeten en bijna alle typisch Nederlandse dingen kunnen doen en zien die hij wilde doen en zien. Hij heeft in zijn eigen bed kunnen slapen, water uit de kraan kunnen drinken (in plaats van uit flessen), boterhammen met kaas kunnen eten, kinderen met lampionnen kunnen zien lopen, het live televisieverslag van de stoomboot die uit Spanje weer aan kwam kunnen bekijken, een broodje haring op de markt kunnen kopen, van authentiek Nederlands herfstweer kunnen genieten en, last but not least, bijna alle familie en vrienden die nogal laat (of helemaal niet) waren ingelicht over het bliksembezoek kunnen ontmoeten. En dat terwijl er overdag gewoon gewerkt moest worden…

De tank is weer bijgevuld en de inspiratie heeft weer een impuls gekregen. Iedereen die daaraan heeft bijgedragen: heel erg bedankt!

dinsdag 2 november 2010

De duistere krachten van het vliegveld

Vliegvelden horen zonder twijfel thuis in het rijtje geld, seks en macht. Geld, seks, macht en vliegvelden, ze doen iets met mensen. Ze veranderen mensen, ze doen mensen zichzelf verliezen, ze laten mensen dingen doen waarvan ze later spijt krijgen, ze leggen het dierlijke in mensen bloot. Op vliegvelden gebeurt het, vliegvelden hebben iets onverklaarbaars, vliegvelden maken mensen bang, blij, boos, bedroefd en soms knettergek.

Zaterdagavond 30 oktber 2010, Suvarnabhumi Airport, Bangkok. De rij voor de incheckbalie van Kenyan Airways voor de vlucht naar Nairobi van 00 uur 35 is kort. De sfeer is aanvankelijk ontspannen vergeleken bij de streng gecontroleerde rij aan de balie van de Israelische luchtvaartmaatschappij El Al een klein stukje verderop. Enkele wachtenden voor mij hebben de rij zelfs verlaten, want vier bagagekarretjes staan onbewaakt geduldig op hun beurt te wachten.

Al snel blijkt dat er helemaal geen wachtenden voor mij zijn, behalve de vrouw die nu bijna 20 minuten in gesprek is met de Thaise baliemedewerkster. De bagagetrollies die alle vier een stapel grote zwarte tassen van het formaat lijkzak dragen, behoren toe aan de vrouw die inmiddels luidruchtig in Keniaans Engels heeft aangegeven dat ze de supervisor (“soepavaisah”) wil spreken van de nog steeds vriendelijk glimlachende Thaise baliemedewerkster. Ik begin te vermoeden dat ik de komende drie kwartier geen centimeter in de rij zal opschuiven. Achter mij beginnen zich inmiddels enkele medewachtenden te bemoeien met het tafereel aan de balie. De vrouw praat en praat, de Thaise baliemedewerkster glimlacht en glimlacht.

De supervisor is inmiddels gearriveerd en maakt de vrouw duidelijk dat er heel helder op haar ticket staat dat ze maximaal 20 kilo aan bagage mag meenemen en dat wat ze nu wil inchecken minimaal 120 kilo is. De vrouw begint aan de eerste lijkzak te sjorren en legt hem op de bagageband. ‘I have paid for my ticket’, zegt ze, ‘and I am going to bring this with me to Nairobi.’ De supervisor trekt de lijkzak weer van de bagageband en haalt zijn telefoon tevoorschijn. Even later arriveert de luchthavenpolitie. De vrouw begint te schreeuwen en daarna te huilen, ze ritst de lijkzak open en trekt er babykleren in de felste tinten geel, groen en roze uit. Enkele ervan gooit ze met kracht naar de Thaise baliemedewerkster die voor het eerst haar glimlach kwijt is. De rest strooit ze wild in het rond. Dan wordt ze afgevoerd door de luchthavenpolitie en de trollies met lijkzakken worden aan de kant gezet.

Als ze de hoek om is, horen mijn medewachtenden en ik de vrouw nog gillen. Het was alsof Suvarnabhumi Airport als een demon bezit van haar had genomen. Het vliegveld had opnieuw zijn mysterieuze duistere krachten bewezen.