woensdag 29 september 2010

Busia

Precies op de grens tussen Kenia en Oeganda ligt het stadje Busia. Er is genoeg te doen in Busia. Er zijn hotels, er zijn winkels en een handjevol bedrijven zoals banken en een verzekeringsmaatschappij. Verder is er veel verkeer, vooral vrachtauto’s die de grens over willen om goederen die ze in de haven van Mombasa hebben opgehaald de binnenlanden van Afrika in te brengen. Daarnaast zijn er scholen, er is een politiebureau, een gevangenis, een gemeentehuis en er is een kantoor van ICS. Wat er in Busia echter heel duidelijk niet is, is een stabiele energievoorziening. Een periode van 48 uur zonder stroomuitval in Busia, is net zo onwaarschijnlijk als 48 uur zonder Engels Premier League voetbal op de tv in Nairobi.

Op zichzelf hoeft stroomuitval helemaal geen probleem te zijn, je past je snel genoeg aan. Met slechts drie dagen ervaring weet ik al dat ik niet moet wachten met douchen tot ik me smerig voel, of tot het bedtijd is, of tot wanneer de wekker ’s ochtends gaat en ik me lekker wakker wil douchen. Nee, douchen doe ik op die schaarse momenten dat ik douchen kan. Zonder stroom staat er namelijk geen druk op de kraan. Verder zorg ik dat het pakje kaarsen en het doosje lucifers die op de hotelkamer zijn klaargelegd, hun vaste plek hebben. Dat scheelt een half uur tastend zoeken en bovendien bespaart het blauwe plekken op mijn schenen en het voorkomt dat ik nog meer barsten in het glazen tafelblad van het salontafeltje loop.

Behalve dat ik mezelf al aardig heb aangepast, is het hotelpersoneel ook erg behulpzaam. Vanochtend om tien over zes werd er op de deur geklopt: ‘Your hot water, sir, for shower’. Dat was toch wel sympatiek, hoewel het tijdstip van tien over zes volgens mijn slaap-waakritme meer bij de nacht hoort dan bij de dag. Ruim vijf minuten later kwam ik moeizaam overeind, trok het muskietennet opzij en liep in mijn onderbroek en versleten t-shirt naar de deur. Laat ik dat emmertje warm water maar even mijn kamer binnen schuiven, dacht ik, anders staat het daar maar koud te worden op de gang. Ik deed de deur open en daar stond Purity, het kamermeisje, geduldig en taakgericht met een emmer vol dampend water in haar handen.

‘Oh, I’m vĂ©ry sorry.’, zei ze met grote ogen toen ze mijn outfit zag en mijn haren die duidelijk nog in de slaapstand stonden.
Never mind’, zei ik, een beetje beschaamd, maar nog te slaperig om me er druk over te maken. Ik pakte de emmer aan en Purity beende weg. Ik kroop weer onder de dekens. Ik had nog een kleine drie kwartier voordat de wekker ging.

Purity was een beetje zenuwachtig toen ze mij het ontbijt voorzette. Haar collega’s daarentegen wensten me allemaal extra enthousiast goedemorgen en knipoogden daarna opzichtig naar Purity, die net deed alsof ze niks zag.

maandag 20 september 2010

Victoriameer

Ik moest aan ranja denken toen ik voor het eerst de de zonsondergang boven het Victoriameer zag. Aan die donkerrode ranja, die in geribbelde plastic flessen zat, waarop ‘vruchtenlimonadesiroop’ stond, en waar je heel lang mee kon doen. Het donkerrood van de ranja werd langzaam lichtrood als je er water bij deed. Met de zon boven het Victoriameer gebeurde het tegenovergestelde. De steeds groter wordende heloranje bol aan de horizon werd steeds donkerder van kleur, rozer en daarna dieprood, terwijl hij in het water zakte. Het leek wel of de zon in een onzichtbaar longdrinkglas zat, waaruit een onzichtbaar iemand met een onzichtbaar rietje gulzig dronk, zo snel zakte de zon. Er was geen tijd om een fotocamera te halen.

Nog een paar minuten schemerde het, terwijl de krekels extra hard zongen en de kleine golven zachtjes op de oever klotsten. Toen werd het donker en korte tijd later verschenen uit het niets de nachtvissers in de vorm van witte lichtjes op het water. In de lucht kwam de maan tevoorschijn, bijna even plotseling als de zon verdwenen was. In minder dan een uur onstond een hele stad op het meer. Duizenden vissers waren begonnen aan hun late dienst. Ik had dorst gekregen en heel veel zin in een glas koude vruchtenlimonadesiroop.
‘Dat hebben we niet,’ zei de ober.
‘Wat heeft u dan wel?’ vroeg ik.
‘Een koude fles Tusker bier.’ antwoordde hij.
‘Doet u mij dat dan maar.’, zei ik.
Die avond heb ik nog best lang naar die duizenden witte lichtjes op het Victoriameer gekeken.

donderdag 16 september 2010

Indrukwekkende gebeurtenissen uit je jonge kindertijd blijven over het algemeen je hele leven bij je. Ik zag door hun ogen heen hoe er diepe, onuitwisbare groeven gegraven werden in de hoofden van de leden van ons welkomstcomitĂ©. Hoe zouden ze dit over vijftig jaar aan hun kleinkinderen vertellen? "Een mooie mevrouw met hele lichte haren en een lachende meneer met een heel groot voorhoofd kwamen op bezoek. Ze zaten op een stoel en wij zongen een liedje.”

vrijdag 10 september 2010

Een niet goed gevallen maaltijd die een nasleep had van een paar dagen, in combinatie met steeds terugkerende stroomstoringen en wisselvallige interetnetverbindingen, hebben ervoor gezorgd dat het blog even droog stond. Maar wees gerust. Er gebeuren nog steeds vermeldenswaardige dingen. Op dit moment wordt er bijvoorbeeld zeer intensief gereisd binnen Kenia. Binnenkort zal de regelmatige berichtgeving dan ook weer worden hervat.