Vliegvelden horen zonder twijfel thuis in het rijtje geld, seks en macht. Geld, seks, macht en vliegvelden, ze doen iets met mensen. Ze veranderen mensen, ze doen mensen zichzelf verliezen, ze laten mensen dingen doen waarvan ze later spijt krijgen, ze leggen het dierlijke in mensen bloot. Op vliegvelden gebeurt het, vliegvelden hebben iets onverklaarbaars, vliegvelden maken mensen bang, blij, boos, bedroefd en soms knettergek.
Zaterdagavond 30 oktber 2010, Suvarnabhumi Airport, Bangkok. De rij voor de incheckbalie van Kenyan Airways voor de vlucht naar Nairobi van 00 uur 35 is kort. De sfeer is aanvankelijk ontspannen vergeleken bij de streng gecontroleerde rij aan de balie van de Israelische luchtvaartmaatschappij El Al een klein stukje verderop. Enkele wachtenden voor mij hebben de rij zelfs verlaten, want vier bagagekarretjes staan onbewaakt geduldig op hun beurt te wachten.
Al snel blijkt dat er helemaal geen wachtenden voor mij zijn, behalve de vrouw die nu bijna 20 minuten in gesprek is met de Thaise baliemedewerkster. De bagagetrollies die alle vier een stapel grote zwarte tassen van het formaat lijkzak dragen, behoren toe aan de vrouw die inmiddels luidruchtig in Keniaans Engels heeft aangegeven dat ze de supervisor (“soepavaisah”) wil spreken van de nog steeds vriendelijk glimlachende Thaise baliemedewerkster. Ik begin te vermoeden dat ik de komende drie kwartier geen centimeter in de rij zal opschuiven. Achter mij beginnen zich inmiddels enkele medewachtenden te bemoeien met het tafereel aan de balie. De vrouw praat en praat, de Thaise baliemedewerkster glimlacht en glimlacht.
De supervisor is inmiddels gearriveerd en maakt de vrouw duidelijk dat er heel helder op haar ticket staat dat ze maximaal 20 kilo aan bagage mag meenemen en dat wat ze nu wil inchecken minimaal 120 kilo is. De vrouw begint aan de eerste lijkzak te sjorren en legt hem op de bagageband. ‘I have paid for my ticket’, zegt ze, ‘and I am going to bring this with me to Nairobi.’ De supervisor trekt de lijkzak weer van de bagageband en haalt zijn telefoon tevoorschijn. Even later arriveert de luchthavenpolitie. De vrouw begint te schreeuwen en daarna te huilen, ze ritst de lijkzak open en trekt er babykleren in de felste tinten geel, groen en roze uit. Enkele ervan gooit ze met kracht naar de Thaise baliemedewerkster die voor het eerst haar glimlach kwijt is. De rest strooit ze wild in het rond. Dan wordt ze afgevoerd door de luchthavenpolitie en de trollies met lijkzakken worden aan de kant gezet.
Als ze de hoek om is, horen mijn medewachtenden en ik de vrouw nog gillen. Het was alsof Suvarnabhumi Airport als een demon bezit van haar had genomen. Het vliegveld had opnieuw zijn mysterieuze duistere krachten bewezen.
Mooie titelsuggestie voor je nieuwste blog: dan weer in Utrecht. :-)
BeantwoordenVerwijderenJa inderdaad Peter... je kan vast ook zulke mooie stukjes met verbaasde ondertoon over ons eigen kikkerlandje schrijven!
BeantwoordenVerwijderen