Gisteren kwam er een man bij de poort die naar mij vroeg. Er vragen wel vaker mensen naar mij, maar dat zijn dan meestal mensen die ik ken. Nieuwgierig liep ik naar de poort. De bewaker die de man had binnengelaten keek van een klein afstandje toe. De bezoeker was mij volkomen onbekend. Een jaar of veertig schatte ik hem, hoewel hij ook jonger geweest kan zijn, want hij was nogal zwaarlijvig en zwaarlijvige mensen zien er vaak iets ouder uit dan ze zijn. Met zwaarlijvig bedoel ik niet dat hij wat gezet was, of een beetje vadsig, nee, hij was echt dik. Het is niet oneerbiedig bedoeld, en ik kon er niets aan doen, maar ik moest even aan de neushoorn denken die ik enkele dagen terug had gefotografeerd terwijl hij zich log langs de oevers van lake Nakuru voortsleepte.
De zwaarlijvige man, die er keurig netjes gekleed uitzag, stelde zich voor als John en terwijl de bewaker nog een stap in onze richting zette, begon hij zijn verhaal:
“Sir,” zei hij, “Ik ben evangelist.” Als bewijsstuk diepte hij zijn King James Bijbel uit zijn aktentas op. “En ik ben voorganger in de St. Joseph’s baptist church hier om de hoek.” Aha, dacht ik, dit is iemand met het vooroordeel dat alle blanken goddeloos zijn.
“Oké,” zei ik.
“Nu is het zo”, ging hij verder, “dat een jongetje van dertien in onze gemeente, Michael, ernstig ziek is. Zijn rechterbeen moet worden geamputeerd. Met de gemeente hebben we geld ingezameld, maar we komen nog te kort. Ik dacht misschien dat u iets over heeft voor onze Michael.”
Ik zag het biljet van 200 shilling voor me dat ik gisteren van de taxichauffeur als wisselgeld had gekregen, zo’n twee euro.
“Een jongetje van dertien, hè?” zei de bewaker plotseling, “Gisteren bij de buren was het nog je moeder die borstkanker had.” De man keek de bewaker aan met de kalme blik van een begripvolle evangelist. De bewaker keek terug en ik stond ertussen in. De King James ging van de rechterhand over in de linker. “Please go.”, zei de bewaker en daarna tegen mij “he’s a fake preacher.”
De evangelist draaide zich om, stopte de King James in zijn tas en waggelde traag weg. Er zaten zweetplekken op zijn rug. Ik keek hem na totdat hij na een minuut of drie om de hoek verdween.
Schokkend!
BeantwoordenVerwijderen