donderdag 24 februari 2011

Dan weer in Kenia - The End

“Wat ga je het meest missen?” vroeg collega R. terwijl ik bezig was mijn bureau op te ruimen. Ik dacht even na. Er zat geen lijstje in mijn binnenzak waarop de namen van alle collega’s stonden, om te voorkomen dat ik niemand zou vergeten te bedanken. Bovendien wilde ik niets materieels noemen, want het zou niet echt chique zijn als je dingen meer zou missen dan mensen.  
“Zoiets weet je altijd pas nadat je afscheid hebt genomen en vertrokken bent," antwoordde ik, "daar zal ik thuis dus wel achter komen.

De afscheidslunch vond plaats in de tuin bij het kantoor. Bijna alle collega´s waren aanwezig, inclusief Scooby, die kwispelstaartend tussen de stoelen doorliep. Zelfs de zwarte wouwen gaven acte de presence en keken van grote hoogte toe hoe iedereen mij om de beurt ´het beste´ wenste en hoe collega R., met wie ik de kantoorkamer zes maanden had gedeeld, zei dat hij me ging missen en dat hij hoopte dat ik nog eens mijn gezicht zou laten zien als ik in de buurt zou zijn. Naar goed Afrikaans gebruik nam ik vervolgens het woord om in vijf minuten te zeggen wat ik ook in twintig seconden had kunnen zeggen. Namelijk dat ik iedereen erg zou missen, dat ik hoopte dat ik Nairobi na niet al te lange tijd weer eens met een bezoekje kon komen vereren, en dat ik iedereen graag op sleeptouw zou nemen als hun werkzaamheden hen naar Nederland zouden brengen.

Nu ik hier in een al snel weer vertrouwde omgeving zit, met de verwarming op stand vijf, met naast mij een dampende mok zelfgezette koffie, met door het raam het uitzicht op de stomende schoorstenen van de Utrechtse wijk Lombok en met onder mijn vingers het soepel typende toetesenbord van mijn laptop, realiseer ik me dat het schrijven van deze stukjes misschien wel een van de dingen is die ik het meest ga missen. Hoewel de statistieken van blogspot uitwijzen dat het grote lezerspubliek de weg naar daanweerinkenia nooit heeft gevonden, heb ik er veel plezier van gehad om af en toe de dingen die ik hier beleefde van serieus of minder serieus commentaar te voorzien. Zoals het nu lijkt, zitten de grote, langdurige avonturen er voorlopig op. Maar misschien vind ik vroeg of laat wel weer iets anders om serieus of minder serieus commentaar op te geven. Mocht dat zo zijn, dan hoort u van me.

zondag 13 februari 2011

Onderweg

Typen met een laptop op schoot terwijl de auto over een hobbelige weg rijdt, gaat makkelijker dan ik dacht. Om mij heen slaapt iedereen. Behalve de chauffeur dan. De lichamen van mijn collega’s worden door elkaar geschud, zonder dat ze daar last van lijken te hebben. Af en toe klapt er een hoofd hard tegen een zijraam, waarna ogen even opengaan en het lichaam even rechtop gaat zitten, maar al snel weer onderuit zakt.

We zijn in Tanzania, onderweg naar Mwanhuzi. Toen ik in oktober over deze wegen reed, was alles asgrauw en wit van de droogte. Nu is het groen. Regen kan in korte tijd voor een aanzienlijke metamorfose zorgen. Omdat ik blind kan typen, kijk ik uit het raam. Het landschap wordt gekenmerkt door enorme brokken rotssteen die als meteorietresten uit de hemel lijken te zijn geregend. Soms zijn ze zo op elkaar gestapeld, dat het lijkt of er een kunstenaar aan het werk is geweest die enkele van zijn abstracte sculpturen exposeert. Tussen de sculpturen  staan de imposante baobabs met hun wijde vertakkingen en stammen zo dik dat als je ze zou uithollen, er voldoende ruimte zou zijn om er een complete woonkamer in in te richten. Af en toe passeren we een kudde vee, bestaande uit koeien en geiten en een enkele ezel. Sommige kuddes worden bijeen gehouden door twee of drie jongetjes van op het oog een jaar of vijf, zes. ‘Kijk daar! Kinderarbeid.’, zegt de chauffeur op een toon alsof het om een toeristische attractie gaat.

Even voorbij een dorpje zie ik in de berm een man op zijn knieen in het grind zitten met een bebloed hoofd. Om hem heen staan andere mannen met stokken in de hand waarmee ze dreigend zwaaien. Daar weer omheen staan kinderen opgewonden te schreeuwen. De man met het bebloede hoofd kijkt de mannen met de stokken in hun hand angstig en smekend aan. ‘Ik denk dat ze een dief te pakken hebben’, zeft de chauffeur. Dat dieven die op heterdaad worden betrapt in delen van Kenia en Tanzania eigenhandig worden berecht, soms zo erg dat ze er dood aan gaan, had ik vaker gehoord. Ik had het alleen nog nooit gezien.

woensdag 9 februari 2011

Gapende gaten

Vandaag besefte ik opeens dat de mensen op de straat de gapende gaten in straten, fiets- en voetpaden misschien helemaal niet zien. Ik bedoel, ze zien ze wel, want ze lopen of rijden er keurig omheen, maar ze nemen ze niet bewust waar, net zoals u en ik in Nederland een lantaarnpaal of een rioleringsput niet bewust waarnemen. Lantaarnpalen en rioleringsputten maken gewoon deel uit van het straatbeeld, ze springen niet in het oog. En zo springen hier de gapende gaten niet in het oog. Het zou mij niet verbazen als een Keniaan in een Nederlandse straat zou rondlopen zou denken, ‘wat toch opvallend... om de 25 meter een lantaarnpaal’ of ‘ongelooflijk, al die rioleringsputten hier...’.

Er is mij verteld dat een deel van de gapende gaten in het straatbeeld van Nairobi is veroorzaakt door de gruwelijke post-election violence die uitbrak in januari 2008. Na de verkiezingen, die uitliepen op een harde botsing tussen de huidige President Mwai Kibaki en de huidige Eerste Minister Raila Odinga, vlogen etnische groeperingen elkaar in de haren. Ze schoten elkaar door het hoofd, hakten elkaars handen af, vernielden elkaars winkels en huizen en staken stapels autobanden in brand op elkaars straten, fiets- en voetpaden. Door die autobandbrandjes is een deel van de gapende gaten ontstaan. De President en de Eerste Minister legden hun ruzie overigens gewoon weer bij nadat ze kennelijk vonden dat er teveel handen en hoofden waren afgehakt en dat het in brand steken van autobanden ook maar eens afgelopen moest zijn.

Een ander deel van de gapende gaten lijkt te zijn veroorzaakt door niet afgemaakte onderhoudswerkzaamheden. Ik stel me zo voor dat budgettekorten ervoor hebben gezorgd dat loodgieters of andere specialisten op het gebied van ondergronds buis- en kabelwerk plotseling niet meer betaald kregen en derhalve acuut hun arbeid staakten. Voor het nog tamelijk grote deel van de gaten dat niet uitgelegd kan worden met behup van etnisch geweld of onafgehandeld werk, kan niemand opheldering geven. Een mogelijke verklaring is dat de buitenaardse levensvormen die in Engeland in Nederland enige tijd voor opschudding zorgden door overal cirkels en andere ingewikkelde geometrische figuren in graanvelden te laten verschijnen, ervoor hebben gekozen hun hobby in een iets andere vorm in Kenia voort te zetten.